Het ‘Nieuwe Bouwen’ is de Nederlandse exponent van de internationale moderne beweging in de architectuur. De architecten van het Nieuwe Bouwen richtten zich op de wereld van de moderne techniek en nieuwe bouwmaterialen die efficiënte, functionele en hygiënische scholen, woningen en fabrieken mogelijk moesten maken. Een moderne maatschappij met moderne vormen was het doel.[1]
Bijna 100 jaar later zijn we weer op zoek naar de toegevoegde waarde in de gebouwde omgeving. Geen beleggingsobjecten meer. Gebieden, gebouwen en interieurs die de functie en ook de identiteit van gebruikers weerspiegelen. Form follows function. Of liever: Form follows value.
De menselijke maat moet terug. Dit vraagt een helder inzicht in voor wie we (her)ontwikkelen en waarom. En een integrale aanpak. Waar we 100 jaar geleden de kracht van de industrialisatie en efficiëntie ervoeren, gaan we nu terug naar de cyclus en effectiviteit.
Organisaties en zelfstandig professionals werken samen in netwerkverbanden. Deze verbanden wisselen op basis van het vraagstuk waaraan wordt gewerkt, welke expertises of kwaliteiten nodig zijn. Is het dan logisch een vast kantoor op een vaste plek te hebben waar je 100% eigenaar bent van iets wat je misschien 50% van de tijd gebruikt en vaak niet optimaal je activiteiten faciliteert?
Daarnaast kunnen we het ons niet meer permitteren te ontwikkelen en bouwen voor de afvalberg. In alle details van huisvesten, van de stoel tot het gebied, moeten we ons bewust zijn van de impact van het product. Door de principes van de Circulaire Economie toe te passen, kunnen we echt duurzaam ontwikkelen. En als we die huisvesting optimaliseren door niet te bezitten, maar te gebruiken, maken we echt een verschil.
Het ‘Nieuwe’ Bouwen anno 2013 gaat over de menselijk maat, gebruikswaarde en toegevoegde waarde.